Elk jaar vraagt het Nederlands Blazers Ensemble een schoolklas uit het praktijkonderwijs om een voorprogramma te spelen. Dit jaar is mijn klas aan de beurt. Vol trots dat mijn leerlingen dit mogen doen gaan ze aan de slag met de voorbereidingen. Alles bedenken ze zelf. De naam van de voorstelling wordt “Wensenland”. In hun muziek vertellen de leerlingen over de wensen die ze hebben. Een rode motor, een Xbox, en vooral: een mooie toekomst in een land waar iedereen gelijk wordt behandeld.
Een dag voor het optreden zitten de zenuwen bij de leerlingen hoog. Ik word overspoeld met appjes van leerlingen die zo’n buikpijn hebben. Maar we houden de moed erin. Ik wijs de leerlingen op hoe goed ze zich hebben voorbereid, dat ze sowieso al verschrikkelijk trots kunnen zijn en hoeveel vertrouwen ik in ze heb. Ja, mijn verwachtingen zijn hoog.
Helaas heeft niet iedereen hoge verwachtingen van mijn groep. Een paar van onze jongens is naar buiten gegaan om een luchtje te scheppen voordat ze het podium op moeten. Ze dollen wat, maken wat grapjes met elkaar, checken de outfits. Dan komen er agenten langs. “Wat doen jullie hier?”. Het groepje wordt verdacht van winkeldiefstal. De jongens moeten lachen. De grootste van het stel verdedigt zich: “Wat wij hier doen? Optreden natuurlijk!” roept hij.
Ondertussen sta ik in het theater op de jongens te wachten. Ze zijn al tien minuten te laat. Boos bel ik ze op. De kleinste neemt op: “We staan bij de politie juf! Misschien worden we wel meegenomen.” Ik schrik, dat had ik niet verwacht. “Wat is er gebeurd?” vraag ik. “Niks. We mogen hier alleen niet zijn, ofzo,” antwoordt de jongen. En de verbinding wordt verbroken.
Ik wacht gespannen, snap er niet veel van, en maan ondertussen de rest van de klas tot rust. Dan roept een leerling: “Ze zijn er juf!” Gierend van de adrenaline komen de jongens de wachtruimte van het theater binnen. “We zien er uit als criminelen juf!” “Ze dachten gewoon dat wij iets gestolen hadden!” “Zou het door de pet van M. komen?” “Nee! Door het trainingspak van U.!” “Of door het tasje van A!.” Ze schreeuwen door elkaar, op zoek naar redenen voor deze onterechte beschuldiging, een reden voor de negatieve verwachting die deze agenten hadden.
Mijn hoofd begint te malen. Hoe kan ik de jongens leren om te gaan met zulke situaties? Terwijl ik probeer te laten zien dat ik hoge verwachten van ze heb, kunnen die binnen een paar seconde weer omgedraaid worden. Veel tijd om na te denken heb ik niet. De klas loopt het podium op.
Ze maken muziek. Niet even ritmisch, niet helemaal gelijk. Maar ze staan er. De beste spreker van de groep staat op en houdt haar speech. De zaal luistert ademloos. Ze haalt diep adem en spreekt haar laatste zin uit: “Mijn wens is: voor iedereen een plaats.”
Dan zet de groep het slotlied in:
“Kijk naar jezelf en maak het verschil.
Wij zijn 1ab1 en vormen een geheel.
Als groep ben je niet alleen,
want wij zijn samen één.Wees aardig voor elkaar,
En volg je dromen.
Met een goede inzet,
kun je heel ver komen.”
Een daverend applaus volgt. Ik kijk om me heen en ben trots, heel trots. Deze kinderen hebben even laten zien hoe het wél kan. In het publiek zaten hun moeders met hoofddoeken tussen het klassieke, witte, 50+ theater publiek. Iedereen was onder de indruk. Misschien niet zozeer van de muziek, maar vooral van de kracht van deze groep.
Een maand later is het helaas weer raak. Het is zondagmiddag en ik krijg een appje van een leerling: “We zijn meegenomen naar het politiebureau. Zijn verdacht van inslaan van een ruit.” “Is het opgelost of moet ik helpen?” app ik. Ik krijg terug: “Nee juf is opgelost. Ze dachten dat ik het deed. Maar iemand anders is al aangehouden.” Ik haal opgelucht adem. Blijkbaar wilden de jongen alleen even laten weten dat het gebeurd is.
De volgende dag bespreek ik het met de klas. Er blijken in de tussentijd nog veel meer van dit soort voorbeelden te zijn geweest. “En jullie hadden telkens niks gedaan?” vraag ik de jongens. “Nee juf, tuurlijk niet. U kent ons toch!” Ik kijk de 12- en 13-jarigen aan. Wat zullen zulke valse beschuldigingen met ze doen?
Gelukkig komt er een week later positief nieuws: het Nederlands Blazers Ensemble was zó enthousiast over deze groep, dat ze bij hoge uitzondering nog een voorstelling mogen maken. Trots vertel ik het de volgende dag aan mijn klas. De leerlingen zijn door het dolle heen. “Ziet u wel juf, wij kunnen de hele wereld aan.” “We gaan de mooiste show ever neerzetten!” “Mogen we dan weer voor die deftige mensen optreden?” “Wij zijn echt goed!” “Dit is echt het mooiste jaar van mijn leven!” roepen ze door elkaar heen.
Ik kan alleen maar hopen dat deze positieve verwachtingen alle negatieve zullen overstemmen.
Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Leerlingen die op de foto staan komen niet voor in het verhaal