Op de docentendag maatschappijleer mocht ik de openingscolumn houden bij het panelgesprek over kansengelijkheid. Hieronder lees je het verhaal.
Onze premier zei ooit: “Nederland is een ontzettend gaaf land.” Een vaak herhaalde quote. En één die de ongelijkheid in leefwerelden in ons land blootlegt: voor sommige mensen – zoals de premier – is ons land een gaaf land, voor veel mensen niet.
Zelf werk ik op het Mundus College. Een school voor praktijkonderwijs en vmbo in Amsterdam Nieuw-West. Meer dan 80% van onze leerlingen leeft onder de armoedegrens. Al onze leerlingen hebben ervaringen met discriminatie.
De link tussen armoede, afkomst en schooladviezen wordt snel gelegd. Het is een pijnlijk en schrijnend verband. Ons onderwijssysteem discrimineert en maakt van dubbeltjes geen kwartjes.
Toch zeggen mijn leerlingen op hun eerste schooldag op het Mundus niet: “Ik ben arm, daarom heb ik een vmbo-basis advies.” Nee, de leerlingen zeggen: “Juf, ik ben dom. Ik kan niks. Daarom zit ik op het Mundus.”
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat er voor een mens een nóg naardere ervaring is dan de ervaring van een niet werkend systeem: de ervaring van afwijzing en vernedering. En laat dat nou net de ervaring zijn die mijn leerlingen dagelijks hebben.
De meeste leerlingen komen het eerste jaar enorm onzeker bij ons binnen. School zien ze niet als een plek om te groeien, maar om te falen.
Een korte introductie in citoscores: deze worden gebaseerd op gemiddelden, leervoorsprongen en leerachterstanden. Scoor je minder dan het gemiddelde in jouw jaarlaag? Dan krijg je een advies voor praktijkonderwijs, vmbo-basis of vmbo-kader. Scoor je gemiddeld? Dan mag je naar vmbo-t. Heb je een leervoorsprong, oftewel weet je op dat moment meer dan je leeftijdsgenoten, dan mag je naar de havo of het vwo.
Met de uitkomst van de eindtoets ben je op twaalfjarige leeftijd al een winnaar of een verliezer. Dit horen leerlingen niet enkel na de eindcito, maar de score ten opzichte van het gemiddelde wordt vanaf zesjarige leeftijd jaar in jaar uit gedeeld met de kinderen.
Eén van mijn leerlingen verwoordde het krachtig bij het tv-programma Khalid & Sophie.
Ik citeer: “Je wordt de hele tijd vergeleken met het gemiddelde. Ik zat eronder. Als je achterstand hebt en de andere kinderen zitten vóór jou, krijg je geen aandacht meer. Ze zeggen al meteen: je hebt praktijk, dan is het klaar. Ik voelde me eenzaam. Ik wilde net als die anderen zijn. Het was niet makkelijk. Ik hoorde anderen hoge cijfers krijgen, dan zag ik mijn slechte cijfer, dat was gênant, dan wilde ik niet in de klas blijven.”
Dit meisje was de basisschool binnengekomen met een taalachterstand. De jaren die volgden groeide ze hard, leerde ze veel nieuwe woorden, maar haar jaargenoten ook. Dus bleef ze onder het gemiddelde. Bleef ze in het rood. Een kleur die haar nog steeds schrik in de ogen geeft.
Karen Heij deed promotieonderzoek naar dit onderwerp. Zij verwoordt het als volgt:
“Naarmate de tijd vordert, wordt het steeds lastiger om je achterstand in te lopen, want jouw leeftijdsgenootjes – degenen met wie jij in de wedstrijd zit – staan ook niet stil. Zelfs als je even hard vooruitgaat als kinderen die met een voorsprong zijn gestart, kun je dus nog steeds jaar in jaar uit te horen krijgen dat je bij de zwakke groep hoort. Dat gaat zich vastzetten in de hoofden van kinderen als: ik ben zwak, ik ben dom, ik ben niet goed genoeg. Met als gevolg dat de helft van onze kinderen zich uitgerangeerd voelt, terwijl ze een enorme bak talenten aan de samenleving te bieden hebben.”
Niet iedereen hoeft advocaat of dokter te worden, maar niemand wil de onderkant van de samenleving zijn. Iedereen heeft behoefte aan liefde, het gevoel ertoe te doen en het gevoel iets te kunnen. Juist dat geeft ons onderwijssysteem veel leerlingen nu niet.
“Juf, ik ben dom. Ik kan niks. Daarom zit ik op het Mundus.”
Een kind is niet dom. Een kind heeft te maken met een onderwijssysteem en een maatschappij waar hij of zij niet voor gekozen heeft. Een kind groeit op in armoede en mist de educatieve boeken, uitjes of speelgoed. Een kind spreekt drie talen, maar net niet de taal die op school gesproken wordt. Een kind voelt zich misschien niet thuis in het onderwijssysteem, maar moet dóór, telkens weer door. Minutieus staat vastgelegd hoe lang hij of zij over alles mag doen. Even ademhalen kan niet. De citolijn blijft in het rood. Weer een slecht rapport.
De ervaring van afwijzing en vernedering is de ergste ervaring die een mens kan hebben in het leven. Wij, leraren, kunnen niet alle problemen oplossen. Daarvoor zijn we helaas afhankelijk van politieke keuzes die gemaakt worden. Er ligt een grote opdracht bij de politiek voor de aanpak van het onderwijssysteem, het armoedebeleid en discriminatie. Pas in een land waar dat aangepakt wordt kunnen we écht spreken van kansengelijkheid.
Maar wij als leraren kunnen toch samen dagelijks het verschil maken. Wij hebben een bijzondere kracht in handen. Wij kunnen leerlingen zien en vertrouwen geven. Zorgen dat negatieve ervaringen klein blijven en positieve groot worden.
Dit kunnen we doen door hoge verwachtingen te hebben van alle kinderen en door de nadruk te leggen op alle talenten. Ook op de middelbare school. Jongeren laten zien dat ze iemand zijn. Iemand met mooie eigenschappen, aandachtspunten, gedachtes en gevoelens die ertoe doen. Wij kunnen lessen geven die ze de wereld helpen begrijpen, hun talent laat ontdekken en plezier in het leven geeft.
Daarmee worden we misschien niet meteen een gaaf land, maar daar krijgen we wel gelukkiger mensen van.
Gisteren hoorde het grootste deel van onze vmbo-basis en kaderleerlingen dat ze geslaagd zijn. Vol trots kwamen ze samen. Vol zelfvertrouwen liepen ze de school uit, hun toekomst tegemoet. Op naar die mooie MBO-opleiding. Verzorgende, beveiliger, vliegtuigmonteur.
Wij docenten weten het, wij zien het. De ongelijkheid in ons land is groot, maar onze leerlingen hebben de toekomst. Onze leerlingen kunnen van ons land een ontzettend gaaf land gaan maken.
Nu de premier nog.
Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Leerlingen die op de foto komen niet voor in het verhaal.
Meer info over lezingen de ik geef? Vind het hier.
Meer lezen? Lees mijn boek!