Deze column verscheen eerder in Trouw. 

“Welk advies is eigenlijk goed, juf?” Het is de vraag die mij het meest gesteld is de afgelopen periode, waarin we voorlopige schooladviezen gaven. “Elk advies is goed, als het maar bij jou past,” zei ik.

Een leerling kaatste terug: “Jullie kunnen wel zeggen dat elk advies goed is, maar als ik een hogere score op mijn doorstroomtoets haal, haal ik een hoger advies. Het is gewoon net als in het echte leven: hoger is beter. En ik scoor altijd laag, dus ik ben slecht.” Daar zit je dan. Met je idealen.

Op de doorstroomtoets in groep 8 maken de leerlingen de onderdelen begrijpend lezen, rekenen en taalverzorging. Hoe meer antwoorden goed, hoe ‘hoger’ je score en hoe hoger de waardering in de samenleving. Dus zullen leerlingen bij een ‘lage’ score echt niet trots zeggen: ‘Yes, dit past bij mij!’.

Maar er is nog een probleem. De doorstroomtoets meet namelijk simpelweg wat je tot dusverre geleerd hebt. Mijn leerlingen? Die hebben over het algemeen nogal wat meegemaakt. Ik hoef jullie de invloed van stress op het brein niet uit te leggen, maar kort gezegd: een jaar in de shit betekent een leerachterstand, dus een lagere score op je doorstroomtoets. De uitkomst zegt weinig over wat je in je mars hebt.

Willen we daar wat aan doen, dan zouden we kinderen meer leertijd moeten geven. Toen ik me erover beklaagde, zei een collega: “Ja, maar willen we dat aanpakken, dan moeten we toch echt terug naar de industriële revolutie.”

Wetenschapper Louise Elffers omschrijft het scherp in haar boek Onderwijs maakt het verschil: ons huidige onderwijssysteem dateert nog uit de tijd van fabrieken en stoommachines.

Er moest destijds volgens grondlegger Thorbecke onderwijs komen volgens de drie standen waarin geleefd werd. Met een school voor ‘hen, die van den arbeid hunner handen zullen moeten leven’, een hogere burgerschool, en een school voor ‘hen die later aan het hoofd eener groote onderneming zal staan.’

Ondertussen werd, in Elffers’ woorden, de school een soort hoeder van de maatschappelijke orde, die bepaalt wie tot welke maatschappelijke laag kan toetreden. Met de toets als toegangsbewijs. Zo kan niemand zeuren over een te laag salaris als je van ‘arbeid met je handen’ moet leven. Had je maar wat beter je best moeten doen op de toets! En zo zitten we nog steeds vast in een systeem dat leerlingen niet rechtvaardig beoordeelt op hun talenten én verschillende talenten ongelijk betaalt.

Elffers omschrijft in haar boek dat elke onderwijsverandering tot nu toe gestuurd werd door werkgevers. En laat werkgevers nou net degenen zijn die baat hebben bij veel praktisch geschoolden die ingeprent hebben gekregen dat het hun eigen schuld is dat ze geen theoretische opleiding hebben gedaan, en daardoor veel minder salaris ontvangen.

Een echt eerlijke samenleving lijkt nog ver weg. Maar wie weet staan we wel aan de vooravond van een nieuwe revolutie. Opdat de toets niet meer als doel heeft de samenleving zo efficiënt mogelijk te verdelen. Maar onderwijs een middel wordt om ieder kind te helpen bij een route die past, met extra leertijd waar nodig én waardering voor alle talenten. Ik laat mijn leerlingen vast weten dat het mogelijk is.

Meld je aan voor het volgende verhaal

En ontvang de verhalen als eerste in je mailbox.
Maxe de Rijk

Maxe de Rijk

Leerkracht in het Speciaal Onderwijs Lees hier meer over Maxe.