Deze column verscheen eerder in Trouw
Als iemand mij vraagt of ik als leraar ‘neutraal’ ben bij het bespreken van gevoelige onderwerpen, is mijn reactie altijd: “Ja, natuurlijk.” Ik wil dat álle leerlingen zich gehoord, gezien en gerespecteerd voelen. Alleen dan kun je dingen echt bespreekbaar maken.
“Dan ben je dus niet neutraal!”, kreeg ik als reactie van een collega in het onderwijs. “Respect is voor jou de basis, en die is op veel plekken nu ver te zoeken. Dus alleen al door vóór respect te zijn, neem je afscheid van neutraliteit.”
Het zette me aan het denken. Wat is neutraal eigenlijk? ‘Neutraal zijn’ lijkt inmiddels een politiek beladen term in het onderwijs, zeker gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld. Ons kabinet schreef in het hoofdlijnenakkoord dat het onderwijs ‘politiek neutraal’ moet zijn. Wat ze daarmee bedoelen is onduidelijk. Maar als voorbeeld noemen ze wel relationele of seksuele voorlichting.
Gezien de afkeer die bepaalde partijen hebben tegen bijvoorbeeld transpersonen, ben ik bang dat ze hier vooral lhbti+-onderwerpen mee bedoelen. Dat gaat mij aan het hart. Als vrouw die getrouwd is met een vrouw en een kind heeft, is het voor mij bijna een persoonlijke aanval. Ben ik niet meer neutraal als ik mijn leerlingen vertel over mijn leven?
Alle Nederlandse ambtenaren zijn op papier neutraal. Leerkrachten ook. Werk je voor een ministerie, dan zweer je zelfs trouw aan de Grondwet. De Grondwet als fundament van neutraliteit. Maar neutraliteit in welke zin?
Want laat nou net in onze Grondwet staan dat discriminatie op élke grond verboden is. De Grondwet is voor diversiteit en tegen discriminatie. Volgens de wet mag je als vrouw trouwen met een vrouw. Als ik dat uitdraag ben ik dus niet politiek gekleurd, maar neutraal.
Maar mijn neutraliteit laat ik tevens zien als ik laat merken dat ik het óók oké vind als een leerling mijn regenboogleven lastig vindt. Of als ik een leerling die zegt dat hij homo’s vies vindt niet de klas uitstuur, maar vraag waarom hij dat vindt. Ik voel me neutraal als ik met ouders in gesprek ga waarom ze Paarse Vrijdag moeilijk vinden. Niet omdat ik dan mezelf (of de Grondwet) verloochen, maar omdat ik oprecht geloof, en heb ervaren, dat we alleen door gesprek verder komen.
Wetenschappelijk onderzoek laat dat ook zien: als er in een klaslokaal geen radicale denkbeelden mogen zijn, worden ze alleen maar versterkt. Laat je daarentegen elke leerling in z’n waarde en benader je leerlingen vanuit nieuwsgierigheid en respect, dan neemt verharding af en worden we het sneller met elkaar eens. Natuurlijk binnen de kaders van vrijheid van meningsuiting, zoals de Grondwet die óók voorschrijft. Je mag je mening geven zonder op te roepen tot geweld, of anderen te kwetsen.
Een belangrijke taak van mij als leerkracht is om deze kaders te waarborgen. Ook in het klaslokaal. Veiligheid voorop. Neutraliteit is niet het ontkennen van diversiteit, maar het omarmen ervan, in overeenstemming met de Grondwet die ons verbindt. Al mijmerend kom ik tot de conclusie: met mijn neutraliteit bega ik geen linkse hobby. Ook spring ik niet door een hoepel van het huidige kabinet. Ik doe precies waarvoor ik heb getekend: het naleven van onze belangrijkste wet.