“Juf, heeft ú wel eens gezoend?” Mijn klas vol 12-13 jarigen kijkt me verwachtingsvol aan. We zijn deze les al afgedwaald van het thema ‘meepraten en meebeslissen’, naar de zenuwen voor dansen en zoenen op het aanstaande schoolfeest. Ik weet even niet of ik deze afdwaling nog verder moet doorzetten. Tegelijkertijd ontroert de onschuld van de vraag mij. Mijn klas weet dat ik relaties heb gehad. Maar blijkbaar is dit toch een vraag die gesteld moet worden.
“Ja, dat heb ik weleens gedaan,” antwoord ik dan ook. “Met mannen of met vrouwen?” vraagt een meisje snel. Ik antwoord: “Met allebei, maar sinds ik uit de kast ben alleen nog maar met vrouwen.” De klas kijkt me tevreden aan, altijd leuk als de juf wat over haar eigen leven wilt vertellen. Er volgen meer vragen: “Mag dat van uw moeder?”. Ik kijk deze jongen glimlachend aan: “Nu kom je weer terug bij het onderwerp van de les, wat goed. Ja zoenen was voor mijn ouders geen probleem. Praten jullie met je ouders over de dingen die je misschien wilt doen op het schoolfeest?”
De klas moet lachen. Natúúrlijk niet. “Als mijn moeder weet dat ik op Instagram met een jongen praat he juf… Oh ik zou me meteen op de wc verstoppen. En dan kijken door het kiertje of ze weg is. Pas als ze weg is zou ik naar buiten komen,” vertelt een meisje lachend. “Wat zou je moeder doen dan?” vraag ik. Het meisje vervolgt: “Ze zou meteen over de buren beginnen, dat die zouden gaan praten. Dat ik een net meisje moet zijn. Me moet gedragen. Dat soort dingen.”
De andere leerlingen knikken instemmend. Een jongen steekt z’n hand op: “Ik vind het niet goed dat er zo over gepraat wordt. Ik heb nu verkering. Bij de MacDonalds heb ik het aan mijn vader verteld. Hij zei eerst: ‘je bent nog veel te jong, waarom doe je dat?’. Maar toen vertelde ik hem dat ik verliefd ben. Nu is mijn vader er wel oké mee. Verkering is gewoon leuk juf, dan ben je echt niet meteen minder netjes.”
Ik wil een gesprek beginnen over in hoeverre je je iets aantrekt van wat je ouders tegen je zeggen, hoe je om moet gaan met tegengestelde meningen over de liefde, en over verwachtingen van jongens en van meisjes. Maar net als ik mijn mond open wil trekken, is iemand anders me voor: “Maar juhhhhf,” klinkt er vanuit de andere kant van de ruimte, “hoe doé je dat dan, zoenen?”. De vraag is duidelijk heel prangend. Gelijk heeft ze. Gister vertelde dit meisje mij tijdens een wandeling buiten dat ze morgen een date heeft.
Ik loop naar haar toe en geef haar een hand. Zonder twijfel geeft ze me een hand terug. Met een vragende blik, dat wel. “Zo gaat zoenen ook,” zeg ik. “Je komt dichterbij elkaar, en opeens begint het. Als het eenmaal gebeurt weet je vanzelf wat je moet doen. Net als met een hand geven, dat gaat toch ook vanzelf?” Het meisje kijkt me opgelucht aan. “Gaat het echt zo makkelijk?” “Ja,” zeg ik, “het komt goed, echt.”
Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Leerlingen die op de foto staan komen niet voor in het verhaal.