Vergeet de armoede niet
Deze column verscheen eerder in de krant van Stichting Platforms vmbo
‘Vmbo’ers lopen een jaar achter met lezen’ kopte de Volkskrant eind oktober na de voortgangsrapportage van het Ministerie van Onderwijs over de corona-achterstanden. In het basisonderwijs zijn de achterstanden van kinderen van laagopgeleide ouders twee keer zo groot als die van kinderen van hoogopgeleide ouders. Op het vwo zijn de problemen minder groot.
Kansenongelijkheid. Het wordt bijna een leeg begrip. Iedereen weet dat het er is, en iedereen lijkt erop tegen. Toch is het nog geen minister gelukt om er wat aan te doen. De problemen worden alleen maar groter.
We zien helaas dat niet enkel de leerachterstanden groter worden, maar ook dat het welbevinden van onze leerlingen flink achteruit gaat. Kijk naar onze nieuwe eerstejaars: tijdens de schoolsluitingen zaten zij in groep 7 en in groep 8. Jaren waarin een kind zich enorm ontwikkelt op sociaal-emotioneel gebied. Deze jaren zaten ze veel thuis, en als ze al op school waren moest er aandacht worden besteed aan Nederlands en rekenen. Gevolg: de omgang met sociale situaties gaat nu moeizaam. En dus moeten we daar nu vol op in zetten.
Als ik het over welbevinden heb, dan heb ik het zeker ook over armoede. Op onze school leeft rond de tachtig procent van de kinderen onder de armoedegrens. We maken het allemaal mee: kinderen die zonder ontbijt en zonder lunch naar school komen, kinderen die ’s nachts op de bank in de woonkamer slapen, kinderen die nergens anders komen dan school, staat, thuis. Ouders gaan van flexbaan, naar flexbaan. Want praktisch werk, dat is mooi en belangrijk, maar wordt nog steeds slecht betaald en de contracten zijn belabberd. Door corona is dit in een rap tempo verder achteruit gehold. De stress loopt op, voor leren is nauwelijks ruimte meer.
Onze school geeft niet op: we introduceren dit jaar het gratis schoolontbijt voor iedereen op school. Geen kind moet met honger in het klaslokaal zitten. Toen ik dit aan leerlingen vertelden konden ze hun geluk niet op. ‘Krijgen we écht elke dag een ontbijt?’ zei de één. ‘Hoef ik geen honger meer te hebben op school?’ zei de volgende. Ik zei dat we er alles aan gaan doen om daarvoor te zorgen.
Maar het zal niet genoeg zijn. Onze leerlingen zitten zo’n 3700 uur op school. In die uren kunnen we ongelofelijk veel doen. Maar wij kunnen niet armoede de wereld uit helpen. Een minister die denkt dat we sociale ongelijkheid op school kunnen oplossen, heeft het mis.
Het wordt tijd dat er concreet gekeken wordt naar de leefomstandigheden waarin de leerlingen en hun ouders zich bevinden. Wil je echt wat aan kansenongelijkheid doen? Dan moet het Ministerie van Onderwijs intensief gaat samenwerken met het Ministerie van Sociale Zaken. Het leed dat anders ontstaat is niet te overzien.
Maxe de Rijk is docent op het Mundus College in Amsterdam. Over haar vmbo-kansklas schreef ze het boek ‘Geen stress, we gaan het maken!’ Daarnaast geeft ze lezingen over onder andere kansengelijkheid en goed burgerschapsonderwijs.