Deze column verscheen eerder in het Vo-Magazine.
Het was lang mijn mantra om ‘moeilijke gesprekken’ aan te gaan: maak in het gesprek samen met de leerlingen het onderscheid tussen ervaringen, meningen, gevoelens en feiten en geen gesprek is te ‘moeilijk’.
Steeds vaker als ik collega’s in het onderwijs over deze methode vertel, vallen ze over het stukje ‘feiten’. “Mijn leerlingen hebben andere feiten dan ik,” is een veelgehoorde worsteling.
In tijden van fakenews, TikTok en complotdenkers wordt men constant met nieuwe informatie overstroomd. Terwijl ik mijn leerlingen vertel dat ze niet alles wat op TikTok staat moeten geloven, wordt daar verteld dat ze niet alles wat autoriteiten (en dus docenten) zeggen, moeten geloven. We komen in een web van wantrouwen waar het zoeken naar ‘de waarheid’ steeds ingewikkelder wordt. Wij leren onze leerlingen kritisch te denken, maar dit wordt steeds vaker een constant wantrouwen.
Ook leerlingen hebben dat door en worstelen ermee. “Niks is meer waar in deze wereld, hoe moet dat nou juf?” vroeg laatst een leerling. Een andere leerling vulde erop aan: “iedereen heeft zijn eigen waarheid, daarom ontstaan veel ruzies.”
Het maakt het leven inderdaad een stuk ingewikkelder. Ik vroeg de leerlingen hoe ze denken dat het komt, los van de opkomst van social media. Een meisje vertelde: “Wij vertrouwen niks meer omdat niemand meer te vertrouwen is. Sowieso de overheid niet. Rutte liegt zelf heel vaak.” Waarna een andere leerling aanvulde dat het twee kanten op werkt, ook zijzelf worden steeds minder vertrouwd: “En als iemand mij niet vertrouwt dan vertrouw ik die persoon ook niet.” Een andere leerling ging nog een stapje verder, hij zei: “Omdat sommige jongeren zich niet gehoord voelen in deze samenleving, gaan ze op zoek naar een andere samenleving.”
“Dus het is belangrijk dat jullie je gezien voelen in deze samenleving? Hier in de klas, maar ook buiten?” “Ja, precies,” reageerde de leerling, “zoals het hier in de klas gaat, gaat het goed. Omdat u mij belangrijk vindt, vind ik u belangrijk. Zo werkt het gewoon.”
Ik vroeg de leerlingen hoe vervolgens om te gaan met de verhalen op TikTok. “We moeten gewoon zelf leren onderzoeken wat waar is en niet waar is. Dan komt het goed. Weet u nog dat we in de eerste klas een video keken over wat een journalist allemaal moet doen voordat een stuk in de krant komt? Daar had ik echt veel van geleerd. Als iemand uit de klas iets gelezen heeft, moet u hem uitdagen journalist te spelen en het te onderzoeken,” zei één van hen.
Kritisch denken dus, vanuit het vertrouwen dat leerlingen zelf kunnen ontdekken wat waar en niet waar is. Daarvoor moeten we het ze wel leren. Hiervoor zullen ook docenten moeten leren hoe je ontdekt of iets waar is. Want weten wij dit eigenlijk wel?
Het lijkt me een mooi begin. Als dan de overheid ook weer te vertrouwen zal zijn, kan er in de klas weer het gesprek gevoerd worden over meningen, zonder in discussies te belanden over de feiten zelf.
Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Leerlingen op de foto komen niet voor in het verhaal.