Deze column verscheen eerder in Trouw.
“Ghost is zijn hele leven al aan het rennen – vanaf het moment dat zijn vader een pistool op hem en zijn moeder richtte.” Het is Kinderboekenweek. Terwijl de kinderen hun boterhammen zitten te eten in de pauze, lees ik de achterkant van het nieuwe voorleesboek van de Amerikaanse schrijver Jason Reynolds. “Sindsdien loopt hij steeds tegen problemen aan, of rent hij ervoor weg. En dat rennen, daar is hij heel goed in. Dan wordt Ghost door toeval ontdekt door de coach van een hardloopteam.” De klas luistert ademloos. Dit verhaal willen ze lezen.
Met mijn overstap van het vmbo naar groep 8 in het speciaal onderwijs, ging er ook een heel nieuwe wereld voor me open: die van de Kinderboekenweek. Compleet met het lied dat kinderkoor Kinderen voor Kinderen er elk jaar voor schrijft, en alle leesactiviteiten die erbij horen.
Als leraar mens & maatschappij was ik er nooit zo mee bezig. Lezen? Dat zouden mijn leerlingen wel bij Nederlands leren. Ik wilde het over de wereld hebben! Als we met elkaar in gesprek gingen, dan gingen de hersenen van mijn leerlingen open. Maar zodra ze teksten in hun boek moesten lezen, haakten ze af. Aan de hand van wat ik vertelde, maakten ze de opdrachten en toetsen met gemak. Dus waarom zou ik aandacht besteden aan het lezen van de teksten?
Nou, omdat Nederlandse scholieren de slechtste lezers van West-Europa zijn. 33 procent van de Nederlandse jongeren haalt het basisniveau niet. En dat niveau is nodig om goed te kunnen functioneren op school én in de maatschappij.
Voor het vergroten van kansen van leerlingen zijn hoge verwachtingen essentieel. Wat nou als we leerlingen ook hoge verwachtingen bieden op het gebied van lezen? En ze ondersteunen om die verwachtingen waar te maken? Niks zo mooi als een kind dat zélf informatie uit een tekst haalt, trots op je afkomt met feiten die ze ontdekt hebben.
Dat is wat ik nu bij mijn groep 8 leerlingen ervaar. Welk niveau ze ook hebben: lezen zullen ze. Het helpt om herkenbare en inspirerende verhalen aan te bieden. Er zijn uitzonderingen, maar de lesmethodes op het vmbo zijn veelal enorm taalarm: weinig variatie in woorden, slechte verbanden en te compact. Niks hoge verwachtingen. Daarnaast: de romans die leerlingen krijgen aangeboden, gaan te vaak nog over een leven dat niet van hen is.
De Kinderboekenweek bestaat al sinds 1955, maar heeft nog steeds hetzelfde doel: promotie van lezen onder kinderen. Voor jongeren van 15 tot en met 18 jaar is er sinds 2015 een vergelijkbaar initiatief, maar dan onder de naam Goed Verhaal. Zodat ook bij hen het leesvuur weer gaat branden. Bij de leerlingen én bij de docenten. Toen mijn leerlingen aan mij vroegen of ze in hun eigen tijd het boek Ghost verder mochten lezen, merkte ook ik de kracht van goede verhalen.
Het kost tijd om ergens beter in te worden, en ik hoop dat we onze leerlingen die tijd bieden. Tijd om te lezen, tijd om zich samen door een moeilijke tekst te worstelen, tijd om nieuwe woorden te leren en verbanden te zien. Een uurtje Nederlands per dag is daarvoor niet genoeg, dat zie ik nu ook. Juist als er gelezen wordt in alle vakken, gaan ze de wereld beter begrijpen. Het sluit het voeren van goede gesprekken niet uit, maar doet juist meer deuren open.









