Deze column verscheen eerder in het VO-Magazine. 

‘Juf!’ roept een leerling die een tijdschrift aan het lezen is tijdens het leeskwartier. ‘Hier staat dat jongeren het moeilijk vinden om over hun gevoelens te praten, maar dat is echt niet zo! Wij praten toch heel vaak over onze gevoelens?’ Hij houdt zijn tijdschrift omhoog. Zijn buurman leest snel mee.
‘Ja, dit is onzin!’ vult die aan, ‘weet u nog, gister hadden we het over onze gevoelens bij de oorlogen in Syrië en Oekraïne, die maar door blijven gaan.’
‘Of toen Dani moest huilen omdat het thuis niet goed ging.’
‘Klopt,’ zeg ik. ‘Jullie zijn heel goed in het praten over gevoelens en daar ben ik heel blij mee.’

Ik denk terug aan het moment dat we op onze school begonnen met het vak persoonsvorming en socialisatie (P&S). De leerlingen leren er na te denken over wie ze zijn, wat ze willen en kunnen, en hoe ze zich verhouden tot de maatschappij en elkaar. Alle leerlingen volgen het vak twee uur per week. Daar hoort ook heel veel praten over gevoelens bij.

Ik pak het tijdschrift erbij en vertel de klas: ‘Er staat in het artikel dat jongeren het vaak lastig vinden om over hun gevoelens te praten, omdat bepaalde gevoelens al worden afgekeurd sinds ze klein zijn.’ Het onderwerp valt in de smaak, zie ik aan alle ogen. ‘Daarmee bedoelt de schrijver bijvoorbeeld dat als een kind huilt, zijn ouders tegen hem zeggen: “Niet zo huilen, je bent toch stoer!”’
De leerlingen kijken me instemmend aan.
‘Ja, dat is ook wel zo,’ reageert een meisje achterin. ‘Thuis praat ik eigenlijk niet over mijn gevoel. Mijn moeder zit alleen maar op haar telefoon.’

Als we het hebben over burgerschap gaat het vaak over ‘leren hoe we met elkaar omgaan’. Het is een zinnetje dat in veel stukken van minister Wiersma terugkomt: ‘De focus moet liggen op: goed lezen, rekenen, schrijven en weten hoe we in Nederland met elkaar omgaan.’

Natuurlijk, we moeten weten hoe we met elkaar omgaan. Maar met alleen de regels kennen ben je er niet. Om fijn te kunnen samenleven helpt het ook om je eigen en elkaars gevoelens te kennen en erover te praten, te kunnen vertellen wat je dwars zit. En juist daar zit een probleem. Uit onderzoek blijkt: steeds meer jongeren zijn ongelukkig en praten daar niet over, ook niet op school.

Het is ook lastig om daar tijd voor te maken. Elk uur dat hieraan besteed wordt, kan niet worden besteed aan Nederlands, wiskunde, of een ander vak. Als ik op nieuwe plekken vertel dat wij P&S hebben ontwikkeld, is vaak de eerste reactie: ‘Leuk hoor, maar ten koste van welk vak is dat dan gegaan?’

Kort gezegd: helemaal nergens van. Ja, in uren wel, maar niet in het resultaat. Want wat blijkt: leerlingen die kunnen praten over hun gevoelens, het gevoel hebben dat zij als mens ertoe doen en iets kunnen bijdragen aan deze wereld, leren makkelijker. In plaats van dat het ten koste gaat van een vak, worden leerlingen beter in álle vakken. Ook in het zo belangrijke lezen, rekenen en schrijven. Dat zie je op alle scholen waar een soortgelijk vak als P&S bestaat, en dat worden er gelukkig steeds meer.

Het leeskwartier zit erop. Ik vraag de leerlingen hun tijdschriften en leesboeken weg te doen en open de les P&S. ‘Vandaag gaan we het hebben over het vuurwerkverbod tijdens Oud & Nieuw. Welke gevoelens kun je daarbij hebben?’

Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Personen op de foto komen niet voor in het verhaal. 

Meld je aan voor het volgende verhaal

En ontvang de verhalen als eerste in je mailbox.
Maxe de Rijk

Maxe de Rijk

Docent burgerschap & persoonsvorming op het Mundus College. Lees hier meer over Maxe.