Skip to main content

Deze column verscheen eerder in Trouw. 

Ze kwamen met z’n tweeën de klas binnen. Meiden uit de bovenbouw. Ik was dertien en zat achterin de klas, mijn boeken voor het vak Nederlands al op tafel. Verheugd keek ik op. Kwamen zij lesgeven? Deze stoere meiden tegen wie ik zo opkeek? Mijn docent zei dat deze twee dames ons iets belangrijks gingen vertellen. “Hoi allemaal, wij wilden jullie laten weten dat er dit jaar tijdens de Pride ook een scholierenboot meevaart. Wij gaan daar op staan en willen zoveel mogelijk leerlingen van onze school ook op de boot hebben. Dus als je zin hebt: laat het weten!”

Ik keek om me heen. Hoe zouden mijn klasgenoten hierop reageren? Als je twijfelt over je geaardheid ontwikkel je antennes voor negatieve én positieve reacties. De klas bleef stil, maar ik zag mijn docent Nederlands enthousiast knikken. Oké, zij zit dus in het positieve kamp, dacht ik hoopvol.

Op de boot voer ik dat jaar nog niet mee. Maar het eerste positieve zaadje was geplant. Verder gebeurde er op school niks rond lhbti+-thema’s. Of nou ja, we gingen één keer naar het Roze Filmfestival, maar daarvan herinner ik me vooral de stoere jongens uit mijn klas, die zeiden dat ze hun zoon in elkaar zouden slaan als hij homo was.

Als mijn school destijds al Paarse Vrijdag had gevierd, had mijn docent Nederlands vast een paarse trui aangedaan. Dat is wat Paarse Vrijdag zo mooi maakt. Je kan met een heel klein gebaar laten zien: ik ben er ook voor jou. Jij mag er zijn. In de onzekere wereld van een puber maakt dat heel veel uit.

Want zoals ik al zei: als queer jongere groei je op met extra antennes. Je vangt elk signaal op dat mensen erover geven. Zoals we allemaal weten zijn deze signalen vaker negatief dan positief. Op tv, in de voetbalkantine, op het schoolplein. Als er weer een grap wordt gemaakt over homo’s, iemand een manwijf genoemd wordt, een mietje, een flikker: het zijn allemaal signalen die tegen een puber zeggen: zorg er maar heel snel voor dat jij níet bij de homo’s gaat horen.

Maar je hoort wél bij die groep. Dat weet je allang en daar kan je niks aan veranderen. Maar no way dat je dat ooit tegen iemand gaat zeggen. Totdat je opeens ook positieve signalen gaat zien. De docent die glimlacht als twee meiden over de prideboot praten. De jongen uit je klas die op Paarse Vrijdag een paars t-shirt aandoet. Het lijkt niks, maar het is veel. ‘Zij vinden mij dus oke!’

Paarse Vrijdag kan, maar hoeft helemaal niet met veel toeters en bellen. Uiteindelijk moeten we vooral het hele jaar door met elkaar in gesprek gaan. Maar weet dat 18 procent van de mensen zich tot de lhbti+-groep rekent. Dat zijn vijf (!) leerlingen per klas. Wees je als docent bewust van je voorbeeldfunctie.

Dat betekent niet dat elke leraar die dag paarse kleren móet dragen. Laat mensen aandoen waar ze zich prettig bij voelen. Maar als je nog twijfelt: durf die paarse trui aan te doen of die paarse oorbellen te dragen. De leerling die het nodig heeft, zal het zien.

Lezingen, Workshops
& Advies

‘Geen stress, we 
gaan het maken!’

Meld je aan voor het volgende verhaal

En ontvang de verhalen als eerste in je mailbox.
Maxe de Rijk

Maxe de Rijk

Leerkracht in het Speciaal Onderwijs Lees hier meer over Maxe.