Deze column verscheen eerder in Trouw.
‘Zorg ervoor dat het gas, de huren en het eten gewoon te betalen zijn, dat is nu allemaal veel te duur. Dus de prijzen omlaag of u kunt ervoor zorgen dat mensen meer betaald krijgen voor hun werk. Anders heeft niemand het meer leuk in dit land.’ Zo begon één van mijn leerlingen zijn brief aan de premier toen ik hen vroeg na te denken over oplossingen voor problemen die er spelen. Hij was niet de enige. Iedereen in mijn klas schreef op dat het leven te duur is geworden, en de inkomens te laag. Mijn leerlingen zijn 11 jaar.
Niet zo lang geleden leek het nog alsof bestaanszekerheid een topprioriteit ging worden. Helaas is die urgentie bij het huidige kabinet verdwenen en vergeten onze ministers dat armoede gewoon op te lossen is. Daarom nog maar een keer de cijfers: 1 miljoen mensen in Nederland leven in armoede, 1 op de 20 kinderen heeft geen eigen bed, 1 op de 5 geen eigen fiets en 1 op de 4 kinderen ontbijt niet (genoeg).
We weten allemaal dat deze cijfers niet gelijkmatig over alle schoolklassen verdeeld zijn. Zowel op mijn vorige school als op mijn huidige school leeft 80 procent van de kinderen in armoede. Er zijn ook heel veel scholen waar bijna geen kinderen op zitten die in armoede opgroeien, waardoor daar niemand ervaart dat er een probleem is. Ik zal er niet gek van opkijken als de kinderen van onze ministers op die scholen zitten.
Omzeild door zondebokpolitiek
Het kabinet laat weten dat de kinderarmoede deze kabinetsperiode op hetzelfde niveau blijft. Tegelijkertijd gaan mensen die een ton per jaar verdienen er flink op vooruit. Het kan dus wel: inkomensgroepen helpen. Het gesprek over deze bewust gekozen ongelijkheid wordt omzeild door zondebokpolitiek.
Kinderen zouden niet voor dit soort politieke keuzes moeten opdraaien. Mijn leerlingen doen minstens even hard hun best als leeftijdsgenoten, maar krijgen niet dezelfde kansen. We zetten op al die scholen waar de kinderarmoede hoog is alle zeilen bij om de kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen. Het zijn de scholen waar het lerarentekort al het grootst is, net zoals de leerachterstanden.
Het is de plek waar de dagelijkse gevolgen van snoeihard rechts beleid gevoeld worden en te zien zijn. Kinderen die gefrustreerd het klaslokaal binnenlopen omdat er vanochtend weer ruzie was over welk kind het enige schone t-shirt aan mocht. Kinderen worden er gekalmeerd voordat ze weer aan leren toe kunnen komen. Leraren organiseren kledingmarkten, kopen schoolspullen en smeren ’s ochtends boterhammen om dit soort problemen een klein beetje te voorkomen.
Totaal de verkeerde kant op
Wij doen dit met liefde. De rechtvaardige samenleving van morgen begint elke dag op school. Maar we zien nu een bezuiniging van 1,8 miljard op ons afkomen. Een bezuiniging die vooral kinderen van de midden- en lagere inkomens zal treffen. De andere kinderen hebben ouders die bijles inkopen, of maken bijvoorbeeld geen gebruik van de verlengde schooldag of brede brugklas waarop bezuinigd wordt. Ik hoef jullie het begrip kansenongelijkheid niet uit te leggen. Dit gaat totaal de verkeerde kant op.
Of zoals een leerling van mij omschreef: ‘Er komen nu alleen maar meer problemen bij. Wanneer gaan de bazen van ons land eindelijk een keer naar ons luisteren?’ Waarop een andere leerling antwoordde: “Wij zijn niet belangrijk, dat weet je toch.”