Skip to main content

De column verscheen eerder in Trouw. 

“Voor een democratie is vertrouwen in instituties van levensbelang.” Ik leerde het in 2012 toen ik in de collegebanken van politicologie zat. Destijds leek me dat logisch en gemakkelijk. Maar inmiddels, meer dan tien jaar verder, lijkt dat vertrouwen ver weg.

Ik besprak het thema met mijn leerlingen in groep 8. “Vertrouwen is dat je zeker weet dat iemand niets vervelends doet als je even niet kijkt”, legde een jongen uit. Iedereen had er wel wat over te zeggen. “Dat je dingen doet die goed zijn voor alle mensen, dan ben je te vertrouwen!” Of: “Dat je niet liegt.”

Ik vroeg de leerlingen of ze het idee hebben dat de meeste mensen te vertrouwen zijn. Een leerling vertelde: “Dat weten we alleen over de mensen die we kennen. Sommige zijn wel te vertrouwen, andere niet.” Een ander: “Iedereen kan achter je rug om gemeen doen!” Waarop iemand reageerde: “Nou, niet eens achter je rug om. Veel mensen zijn gewoon gemeen. Óók als je het kan zien.”

Het CBS onderzoekt elk jaar in hoeverre Nederlanders de verschillende instituties én elkaar vertrouwen. Helemaal onderaan staan pers (38 procent), kerken (32 procent) en politici (25 procent). ‘Andere mensen’ staan in het midden (66 procent). Boven aan het lijstje van vertrouwen staan politie en rechters: allebei bijna 80 procent.

Hoe anders is dat in mijn klas. Bij een opdracht waar de leerlingen verschillende instituties en mensen op volgorde van vertrouwen moesten leggen, bungelden bij bijna iedereen de rechters en de politie onderaan. Als ik vraag hoe dat komt zijn ze duidelijk: vrijwel allemaal hebben ze er negatieve ervaringen mee. De politie houdt je onterecht aan, discrimineert, en de rechter geeft geen passende straffen. Zoals een leerling zegt: “De politie vertrouwt mij niet, omdat ik Marokkaan ben. Waarom moet ik hen dan vertrouwen?”

De media vertrouwen mijn leerlingen dan weer enorm. Dat is te danken aan het Jeugdjournaal. Dag in, dag uit ervaren mijn leerlingen het als eerlijk, genuanceerd en begrijpelijk. Ze voelen zich serieus genomen. Bijna allemaal zetten ze ‘media’ in de top drie.

Een leerling vertelt: “Mijn moeder kijkt weleens naar Fox News, als ik dan op school het Jeugdjournaal heb gezien, vertel ik mijn moeder altijd wat allemaal niet klopt op Fox News. Mijn moeder wordt dan boos op Fox News. Ik ben niet boos op ze, zij willen gewoon kijkcijfers. Maar het Jeugdjournaal krijgt veel kijkers omdat ze gewoon te vertrouwen zijn! Dat is veel beter.”

Het is duidelijk dat bij vertrouwen alles afhangt van ervaringen. Zo plaatste de ene leerling gezondheidszorg heel hoog (‘dokters hebben me beter gemaakt’) en de andere heel laag (‘ze hebben tegen me gelogen dat ze me geen pijn zouden doen’).

De opdracht die ik in mijn klas behandelde, vroeg niet naar politici. Maar als we de definitie van vertrouwen van mijn leerlingen er nog even bij pakken, lijkt het wat betreft het demissionaire kabinet niet heel hoopvol. Dingen doen die goed zijn voor alle mensen? Niet liegen? Het lijkt er niet op.

Misschien kunnen de politici leren van het Jeugdjournaal hoe je eerlijk en genuanceerd de zaken belicht. Hoe je je publiek serieus neemt. De democratie heeft iets meer Jeugdjournaal nodig. Misschien Schoof een dagje laten meelopen?

Lezingen, Workshops
& Advies

‘Geen stress, we 
gaan het maken!’

Meld je aan voor het volgende verhaal

En ontvang de verhalen als eerste in je mailbox.
Maxe de Rijk

Maxe de Rijk

Leerkracht in het Speciaal Onderwijs Lees hier meer over Maxe.