Skip to main content

Deze column verscheen eerder in Trouw. 

Stel: je zit in het kabinet en je komt geld tekort voor de voorjaarsnota. Ga je dat zoeken bij wie iets kan missen? De succesvolle sectoren? De bedrijven met hun miljardenwinsten? Nee, dan ga je op zoek naar de allerarmsten. Als het aan dit kabinet ligt tenminste – dat het geld niet pakt waar het geld zit, maar daar waar het het hardste nodig is. Want waarom zou je ook zoeken waar het geld breeduit hangt?

Zo vonden ze het geld onder andere bij de ‘onderwijskansenregeling VO’, waar na de afbraak van de subsidie voor naschoolse programma’s en brede brugklassen, ook nog wel wat miljoenen te schrapen waren. Kinderen die dankzij deze regeling gebruik konden maken van een laptop, bijlessen, talentontwikkeling, kleinere klassen of gezonde maaltijd: het kan binnenkort niet meer.

Terwijl het nog steeds en misschien wel meer dan ooit nodig is. Op basisscholen met de hoogste ‘schoolweging’ (lees: de meeste armoede, laagopgeleide ouders en kinderen met een migratieachtergrond) beheerste slechts 40 procent het minimale niveau van taal en rekenen. Op tegenovergestelde scholen is dit 70 procent, zo bleek uit de analyse van de Volkskrant. Een harder bewijs voor hardnekkige kansenongelijkheid is er niet. En dat is geen Randstad-probleem: de school met de hoogste schoolweging staat in Apeldoorn, zo vertelde Hans Spekman in deze krant. En juist in landelijke gebieden worden leerlingen vaker onderschat.

In het primair onderwijs wordt hard gewerkt om de achterstanden van leerlingen zo klein mogelijk te maken. In het voortgezet onderwijs kan verder gewerkt worden aan het wegwerken van de achterstanden en ongelijke kansen, om zo te zorgen dat leerlingen een diploma halen op een niveau dat past. Als er ten minste geld voor is.

Als ik op scholen in onze hoofdstad kom om te praten over kansengelijkheid, is er vaak veel mogelijk. De gemeente, met de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman voorop, heeft er geld voor uitgetrokken. Niet alleen uit inlevingsvermogen, maar ook omdat ze begrijpt dat geld steken in jongeren een investering is in talent, waar vervolgens iedereen baat bij heeft.

Kom ik echter op scholen op andere plekken in het land, dan moeten zij het vaak voornamelijk hebben van de landelijke subsidies die nu wegbezuinigd gaan worden. Daarmee kopen ze bijlessen in en doen ze aan talentontwikkeling. Valt dat geld weg, dan is er niks meer. Meestal hebben hun gemeenten simpelweg het geld niet, soms vinden ze het – net als het kabinet – niet belangrijk genoeg. Zo zorgen landelijke bezuinigingen ervoor dat de gemeente waar je wieg staat, steeds bepalender is. Maar ook in steden als Amsterdam zullen er grote tekorten ontstaan. De subsidies waren er immers niet voor niks.

De hele samenleving heeft baat bij goed opgeleide, gemotiveerde leerlingen die op een plek terechtkomen die bij hen past. Mijn leerlingen stromen na de zomer uit naar het voortgezet onderwijs. Het zijn ook zij die dan dankzij subsidies huiswerk kunnen maken op een laptop, extra begeleiding kunnen krijgen en met hard werken een diploma halen op een niveau dat past. En dan vervolgens zeggen: “Het eerste wat ik doe als ik mijn eigen geld verdien, is spullen voor mijn moeder kopen. Zodat zij eindelijk geen zorgen meer heeft.”

Het zijn deze dromen die in de knop worden gesmoord. Zeker in de door het kabinet geliefde regio.

Lezingen, Workshops
& Advies

‘Geen stress, we 
gaan het maken!’

Meld je aan voor het volgende verhaal

En ontvang de verhalen als eerste in je mailbox.
Maxe de Rijk

Maxe de Rijk

Leerkracht in het Speciaal Onderwijs Lees hier meer over Maxe.