Net als de rest van Nederland zit ik thuis, mijn leerlingen ook. ’s Ochtends open ik mijn telefoon en laptop. Terwijl ik op Instagram al allerlei BN’ers trots met hun kroost huiswerk zie maken, slapen mijn leerlingen nog. Zij worden niet wakker gemaakt. Ik probeer ze een beetje structuur te bieden en app: “Goeiemorgen allemaal. Vandaag hebben jullie videolessen Engels en burgerschap. Daarna ga je aan de slag met je huiswerk van wiskunde en biologie.” Terwijl mijn leerlingen nog slapen, bekijk ik wat er vannacht allemaal is binnengekomen.
Er staan een paar gemaakte opdrachten over het jeugdjournaal van eerstejaars in mijn mailbox. Ze moesten verschillende emoties bij het nieuws noemen en vertellen waarom ze die hebben. “Ik vind niks meer leuk, want alles is niet leuk. Door het coronavirus is de hele wereld verpest,” lees ik. Ik open het volgende bestandje. “Ik ben blij dat mensen meer luisteren naar wat ze moeten doen, na het gesprek van Mark Rutte. En ik ben bang dat we allemaal doodgaan”. Ik slik en vink in een Exceldocument aan dat deze leerlingen hun huiswerk hebben gemaakt. Zo maar even in de videoles bespreken. Ik scroll verder en open de opdracht van Alisha*. Ik lees: “Omdat mensen zoveel kopen is alles uitverkocht. Ik ben blij als andere kinderen nog wel speelgoed krijgen in plaats van de hele dag zitten en naar de muur kijken. Dat vind ik ook wel zielig voor al die kinderen”. Van Alisha weet ik helaas dat deze zin over haarzelf gaat.
Er komt een geluidje uit mijn computer, ja hoor daar is Alisha. Ze wil videobellen. Ik neem op: “Goeiemorgen meis, hoe is het met jou?” Ze kamt haar haren achter haar schermpje. “Goed hoor juf, met u?” “Met mij gaat het ook goed, dankjewel.” “Maar juf wat moeten we vandaag doen?” Alisha heeft geen telefoon, dus mist alle gesprekken in de groepsapp. Op de valreep heb ik nog een laptop voor haar kunnen regelen. Ik vertel Alisha: “Je gaat zo om tien uur videobellen met de juf van Engels, dan om half twaalf met mij voor burgerschap. Daarna maak je je huiswerk voor wiskunde en biologie.” Alisha knikt: “Oké en wanneer mogen we weer naar school?” “Dat weet ik nog niet, schat.” Ze kijkt me teleurgesteld aan vanachter de computer. Achter haar hangen lappen voor de ramen. Matrassen liggen op de grond. Haar zusje schreeuwt tegen haar moeder. Alisha negeert het en zegt: “O, heeft Rutte nog niets verteld?” “Nee volgende week pas. We praten later verder. Ik moet nu weer verder.” “Oké juf, tot later.”
Ik open nog wat opdrachten. De tweedejaars moesten bij het jeugdjournaal omschrijven wat ze van het beleid van de regering vonden. Waar het vertrouwen van mijn leerlingen in de politiek normaliter laag is, schiet het nu omhoog. “Ik vind dat ze nu al hun best doen dusja als het zo blijft doorgaan komt ‘t goed.” Veel leerlingen leggen daar de nadruk op, dat de regering zo goed z’n best doet. Dát is belangrijk. Maar ze willen de scholen weer open: “Ik zou de scholen echt niet zo lang dicht doen, want dan leren we echt niet zoveel.”
Het is tien uur. Ik baal ervan dat het alweer tijd is om les te geven, terwijl ik nog niet alle opdrachten die gisteravond en vannacht zijn binnengekomen heb kunnen nakijken. Tegelijkertijd verheug ik me erop om alle koppies weer te zien. Ik bel in. Snel appt nog een meisje: “Zitten we ook met jongens?” “Ja,” antwoord ik. “Oké, dan doe ik nog even mijn hoofddoek op juf.” Langzaam zie ik ze verschijnen. Liggend op een stapelbed of zittend in de woonkamer met veel familieleden om zich heen. Heel af en toe zit er eentje achter een bureau. Gister zat een meisje verstopt achter het gordijn: “Hier zit ik gewoon lekker rustig juf!”
Het is lastig, thuisonderwijs bieden aan leerlingen die juist thuis zo weinig hebben. De leerlingen maken thuis veel minder werk dan op school. De achterstanden die ze al hebben, zullen groter worden. Op school had deze groep structuur, begeleiding als het leven even tegenzat en afleiding in de vorm van naschoolse activiteiten. Nu er geen school meer is, missen ze veel meer dan alleen leerstof. Ik gloei echter ook van trots als ik bedenk wat we binnen twee weken met deze kinderen bereikt hebben. Snel is er voor iedereen een laptop geregeld. De lijntjes zijn kort. Het docententeam is betrokken.
De videoles zit erop en ik kijk op mijn telefoon. Zes gemiste oproepen, 134 appjes. Dit thuiswerken zorgt bij mijn leerlingen voor veel onzekerheid en stress. Ze willen het graag goed doen, maar weten niet zo goed hoe.
Nu komt de onzekerheid van een opdracht die ze hebben binnengekregen van een collega waar ze niks van snappen. Ze zijn in paniek, want de opdracht moet morgen al ingeleverd worden. Ik bekijk een printscreen van het mailtje. De meeste van mijn leerlingen lezen op groep 4/5/6 niveau van de basisschool. Een mail waarin de docent vertelt wat ze moeten doen is al snel te ingewikkeld. Ik neem een spraakbericht op en leg de opdracht nog een keer uit. Op deze manier hoeven de leerlingen niet te lezen en kunnen ze gewoon luisteren. “Oooo” appt een jongen, “zeg dat dan!” “Dit is wel makkelijk!” appt een ander. Opgelucht haal ik adem. Op naar het volgende appje met een prangende vraag.
“Juf de wiskundemeester heeft huiswerk gestuurd, maar ik zie het nergens. Hij heeft het zeker niet naar mij gestuurd!” Ik kijk met hem mee. Tuurlijk heeft de meester ook het huiswerk naar hem gestuurd, maar dat was al een paar dagen geleden. “Hoe vind ik dan een mail terug?” vraagt hij mij. Er wordt niet alleen veel leesvaardigheid, maar ook meer zoekvaardigheid en zelfredzaamheid van mijn leerlingen gevraagd dan ze aankunnen. Aangezien bij de meesten ook hun ouders hierbij niet kunnen helpen, fungeren mijn collega’s en ik nu ook als logistiek medewerker van de leerlingen, zoals mijn collega mooi omschreef.
We proberen zoveel mogelijk leuke opdrachten te geven. Zo hebben de gymdocenten elke dag een sportieve challenge uitstaan en bedacht een andere collega de jeugdjournaalquiz. Aan het eind van de week kunnen de leerlingen meedoen met een online quiz over nieuwsfeitjes van de afgelopen dagen. Fanatiek doen ze eraan mee. Alisha heeft haar moeder ervan overtuigd om voortaan een half uur later te eten, zodat ze elke avond geconcentreerd kan kijken. Gespannen zit ze vrijdagmiddag achter de computer. Gaat ze deze keer winnen?
We werken hard en ik ben ongelofelijk trots op wat mijn leerlingen doen in deze moeilijke omstandigheden. Ik ben erg bang dat de Coronacrisis leidt tot nog meer kansenongelijkheid. Dat doet pijn. Onze leerlingen hebben al zulke grote achterstanden en stress. Dat maakt thuisonderwijs extra lastig. Wat voor effect heeft dit op lange termijn? Hoe gaan we dit voor mekaar boksen?
*De naam van de leerling is gefingeerd.
Dit verhaal verscheen ook in de Volkskrant
Foto gemaakt door Cees Glastra van Loon. Op de voorgrond ligt onze school, het Mundus College.