Deze column verscheen eerder in het VO-magazine.
Waarom ben je eigenlijk docent op een vmbo-school geworden? Het is een vraag die mij
vaak gesteld wordt. Afgestudeerd als politicoloog vinden de meeste mensen het -helaas- een
bijzondere keuze.
Aleid Truijens schreef in haar column in de Volkskrant dat ze geen mensen kent die
docent zijn geworden voor de pedagogische taak. Docent, zo schrijft zij, word je om je vak
over te brengen. Om leerlingen nieuwsgierig te maken voor datgene waar jij een passie voor
hebt. De roep om een brede, pedagogisch vormende lerarenopleiding zou volgens haar
toekomstige docenten alleen maar afschrikken.
Er zullen zeker mensen zijn voor wie dat geldt -en dat zijn vast ook fantastische
docenten-, maar ik neem het graag op voor de anderen. Ze bestaan. Op de school waar ik
werk zijn de docenten met een groot pedagogisch hart zelfs in de meerderheid.
Natuurlijk geven we met veel passie les in ons vak en brengen we de kennis vol
overtuiging over, maar het geeft ons de meeste voldoening om kinderen op weg te helpen in
de maatschappij. Op alle vlakken. Om met ze te praten over wat ze bezighoudt en er voor ze
te zijn als het tegenzit. Ze helpen oplossingen te bedenken voor de moeilijkheden die ze
ervaren. Een klas is de samenleving in het klein. Wat is er nou mooier dan je met alle
aspecten van de samenleving bezig te kunnen houden?
Als het onderwijs een probleem moet oplossen -neem het feit dat heel veel kinderen
niet thuis kunnen ontbijten- zijn er altijd genoeg mensen die boos worden. ‘Dat is toch niet de
taak van het onderwijs!’. Ja, veel dingen die we op school doen zijn wettelijk niet onze taak.
Maar het is prettig dat we tenminste aan een oplossing kunnen werken. Dat we die mini-
samenleving verder kunnen helpen. Natuurlijk zou de bal moeten liggen bij andere partijen,
maar als die het niet doen, pakken veel docenten met liefde hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. Juist dat maakt het onderwijs zo mooi.
Het werpt ook zijn vruchten af. Betrokkenheid motiveert leerlingen om te leren. Zo
was er een leerling van mij die eigenlijk niet mee mocht op kamp, omdat hij zich niet aan alle
afspraken had gehouden. Men was bang dat hij op kamp uit de bocht zou vliegen. We namen
hem toch mee. En hij vloog niet uit de bocht. In zijn huisje in de Ardennen zat hij mijmerend
op zijn stapelbed. “Ooit,” zei hij tegen mij, “ooit, ga ik ook zo’n bed voor mijn kinderen
kopen, ik ga hard mijn best doen zodat mijn kinderen niet op de bank hoeven te slapen.”
Deze jongen was mee op kamp en hij sliep voor het eerst van zijn leven in een bed. Juist dat
gaf hem het laatste duwtje om weer aan de slag te gaan met school.
Leraren hebben een bijzondere kracht in handen. Wij kunnen leerlingen zien en
vertrouwen geven. Zorgen dat negatieve ervaringen klein blijven en positieve groot worden.
Jongeren laten zien dat ze iemand zijn. Iemand met mooie eigenschappen, aandachtspunten,
gedachtes en gevoelens die ertoe doen. Wij kunnen ze lessen geven die ze de wereld helpen
begrijpen, hun talent laten ontdekken en ze plezier in het leven geven.
Daarom ben ik docent geworden, en ik hoop dat er nog heel veel mensen zullen
volgen. Laat die brede docentenopleiding er maar komen.
Foto gemaakt door Fred van Diem. Leerlingen op de foto komen niet in het verhaal voor.